Epilepsie

Wat is epilepsie? 

Epilepsie is een aandoening waarbij iemand word getroffen door aanvallen van veranderingen in de hersenactiviteit. Tijdens zo een epileptische aanval veranderen je motoriek, je beleving en je gedrag. Vaak raak je tijdens een aanval buiten bewustzijn. Een epileptische aanval word ook wel een insult genoemd.

                                                             

 

De geschiedenis van epilepsie:

Epilepsie is lang een raadselachtige ziekte geweest. Aan het eind van de 19e en begin 20e eeuw werd gedacht dat epilepsie een psychische stoornis was.  Er werden toen veel verschillende oorzaken vastgesteld. Pas toen later de opkomst kwam van diverse diagnostische technieken kwam werd er al snel anders gedacht over epilepsie. Vooral toen de elektro- encefalografie werd ontdekt veranderde het in snel tempo. Toen werden als snel de verschillende aanvallen ontdekt en kon epilepsie onderscheid worden van een psychische aandoening. In de tijd van nu is er medicatie die de aanvallen goed kunnen voorkomen of stoppen. Ook Julius Caesar en Napoleon hadden epilepsie!

Wat zijn de oorzaken van epilepsie?

Er zijn verschillende mogelijke oorzaken die epilepsie veroorzaken, elke hersenbeschadiging of aanlegstoornis  kan epilepsie veroorzaken. Ook kan epilepsie erfelijk zijn of je kunt er een verhoogde aanleg voor hebben. Er zijn ook uitlokkende factoren die de kans op epilepsie vergroten zoals overmatig alcohol en drugs gebruik, slaaptekort, stres/emoties/spanningen. Epilepsie is een aandoening die per persoon verschilt, de een is bijvoorbeeld veel gevoeliger voor stres en daardoor word de kans op epilepsie vergroot, terwijl een ander daar helemaal geen last van heeft. Het vermijden van uitlokkende factoren is ook niet altijd mogelijk, als je kijkt naar alcohol en drugs gebruik heeft iemand dat wel zelf in de hand. Maar stres kan iemand zelf niet onder controle houden, dat is een gevoel wat je niet weg kan stoppen.

Wat zijn de gevolgen van epilepsie?

Epilepsie is meer dan aanvallen alleen. Aanvallen nemen veel meer met zich mee, denk hierbij bijvoorbeeld aan angst en onzekerheid omdat je nooit weet wanneer er een aanval aankomt. Je maakt je zorgen om je naasten omdat zij de gene zijn die misschien bij jou in huis wonen, en zij dus degene zijn die jou opvangen als je thuis een aanval krijgt. Hierdoor zou je best nog wel is mensen af kunnen stoten en sluit je je sociale contacten af terwijl je juist in zo een situatie iemand nodig hebt die weet wat er aan de hand is. Sommige patiënten met epilepsie merken ook dat hun geheugen minder goed gaat werken, andere ervaren gevolgen in hun seksleven.

Door de angst en onzekerheid kan het zelfvertrouwen behoorlijk uit evenwicht raken. Hoe langer het duurt hoe meer invloed dit op u heeft. Het is daarom belangrijk om een middenlijn hierin te vinden. Daarom is het goed om er voor te zorgen dat je deze angsten kunt beheersen. Zorg ervoor dat je op de hoogte en goed geïnformeerd bent.

Het verschilt ook per persoon wat iemand aankan. De een zal er veel meer aan onder door gaan dan de ander. Meer last hebben van de gevolgen en van de nasleep van een aanval.

Veel mensen vinden dat door epilepsie het geheugen minder goed werkt. Ze merken dat ze de dingen minder goed onthouden en hebben het idee dat andere veel beter onthouden dan zij zelf. Dit betekend natuurlijk niet gelijk dat er ook daadwerkelijk sprake is van een geheugenstoornis bij de ziekte epilepsie. De werking van de verschillende geheugensystemen kan bij mensen met epilepsie verstoord worden. Dit kan bijvoorbeeld zijn omdat iemand net na het lezen van een boek of krant een aanval krijgt waardoor de patiënt de informatie die hij/zij net gelezen heeft niet goed is opgeslagen.  Ook kan het zijn dat patiënten die al meerdere jaren last hebben van epilepsie een minder goed geheugen hebben dan mensen die geen epilepsie hebben. Dit heeft te maken met de beschadiging van de hersenen. Hiernaast kan het ook nog zo zijn dat het geheugen minder goed werkt door de anti- epileptica die de patiënt slikt om de aanvallen te voorkomen.

De gevolgen in het seksleven met de ziekte epilepsie kunnen ontstaan door bijvoorbeeld angst voor een aanval tijdens het vrijen. Ook kunnen de medicijnen invloed hebben op het seksleven.

 

Wat zijn de symptomen van epilepsie?

De symptomen van een epileptische aanval kunnen zijn: aanspanningen van het lichaam, verkrampingen van de spieren en daling of verlies van het bewustzijn. De patiënt kan de aanval aan zien komen, bijvoorbeeld door het zien van licht flitsen het ruiken van geuren – dit heet aura. Een aanval valt niet op, de patiënt hoeft niet perse buiten bewustzijn te raken. Soms is iemand alleen wat afwezig ( een absence aanval). Elke aanval heeft zijn eigen symptomen. Bij elke aanval raakt iemand wel een beetje afwezig, en is het belangrijk om ervoor te zorgen dat er een veilige omgeving is waarin geen scherpe dingen zijn of dingen om over te kunnen vallen.

De belangrijkste symptomen bij de verschillende aanvallen:

-          Partiële aanvallen: spierschokken, visuele hallucinaties en een enkele keer afasie.

-          Gegeneraliseerde aanvallen: bewusteloosheid, val gevaar en verkrampte spieren.

-          Absence: bij kinderen, het kind is buiten bewust zijn, maar zal niet omvallen of verkrampen, wel zullen de ogen wat wegdraaien. Na de aanval gaat het kind gelijk verder met waar hij/zij mee bezig was.

-          Koortsconvulsies: zelfde als gegeneraliseerde aanval. Dit is geen epilepsie maar ontstaat door een stijging van de lichaamstempratuur.

-          Status epilepticus: een aanval of reeksaanvallen achter elkaar die langer duren dan 10 minuten. Kunnen bij alle soorten aanvallen voorkomen.

Wat is de diagnose stelling van epilepsie?

Bij de diagnose van epilepsie is het belangrijk dat je een goede beschrijving kan geven over de aanval die heeft plaatsgevonden. Dit kan gedaan worden door een persoon die in de buurt was, of als het persoon bij bewustzijn was, door de persoon zelf. Ook kan het handig  zijn om eventuele beeldmateriaal te laten zien. Om de diagnose epilepsie te krijgen, gaan er meerdere gesprekken met artsen aan vooraf. Bij een arts krijg je de kans om op een zo duidelijk mogelijke manier een aanval te beschrijven. Voor de beschrijving van een epileptische aanval kan je gebruik maken van de volgende vragen:

-          Voelt iemand de aanval aankomen?

-          Hoe begint de aanval?

-          Hoe ziet de aanval eruit?

-          Staan de ogen naar een bepaalde kant?

-          Hoe lang duurt de aanval?

-          Is er urineverlies?

-          Ging de aanval vanzelf over?

-          Zijn er nog verschijnselen na de aanval?

-          Hoe vaak heeft iemand een aanval?

 Ook is het handig als je je vragen op schrijft, zodat je die niet vergeet.

Voordat u de diagnose epilepsie krijgt, word er een EEG gemaakt. Bij een EEG word de hersenactiviteit gemeten. Dit gebeurd door (meestal) 20 metalen plaatjes die op de hoofdhuid worden geplakt. Tijdens een epileptische aanval treden er ontladingen op in de hersenen. Deze ontladingen zijn op de EEG te zien als pieken.

Je hebt verschillende soorten EEG’s.

-          De slaap-EEG, dit is een EEG die word gemaakt in de slaap, als de standaard EEG niets uitwijst.

-          De EEG na slaaponthouding, dit is een EEG die word gemaakt nadat iemand een nacht niet heeft geslapen.

-          De 24-uurs-EEG, dit is een EEG die een etmaal duurt. Door deze EEG word er duidelijk welke hersenactiviteiten er plaats vinden gedurende 24 uur.

 Als u de diagnose epilepsie krijgt, volgen er meerdere onderzoeken om te kijken welke vorm            van epilepsie het is, welk medicijn er voorgeschreven word door de arts en wat de omgeving kan doen tijdens een aanval. 

Er word standaard een bloed- en urine onderzoek gedaan. Je kan zo informatie over de lichamelijke aandoeningen, bijwerkingen van medicijnen en de hoeveel van het medicijn dat in het bloed zit.  Tijdens de onderzoeken kan er een MRI gemaakt worden. Dit is een scan waarbij met behulp van radiogolven en magnetische velden de hersenen in afbeeldingen worden omgezet. Ook kan er een CT-scan gemaakt worden. Dit is een scan waarbij röntgenstralingen de hersenen om zet in afbeeldingen, dit gebeurt plakje voor plakje. Als er uit zo’n scan niet veel duidelijk word, kan je onderzoeken of het met een eventuele hartritmestoornis te maken heeft. Een hartritmestoornis kan verschijnselen geven die lijken op een epileptische aanval.

De percentages en cijfers van epilepsie:

Ongeveer 6000 mensen krijgen per jaar te horen dat ze epilepsie hebben. 70% van die mensen krijgen een behandeling waarmee ze aanvalsvrij worden verklaard. Dit zal dus betekenen dat 120.000 mensen epilepsie hebben waarbij ze nog regelmatig een aanval hebben of medicijnen gebruiken. Mannen hebben vaker epilepsie dan vrouwen.

Epilepsie komt voor bij elke leeftijd. Al komt het vaker voor op een jonge leeftijd. Het komt niet vaak voor dat mensen tussen de 20 en 60 jaar epilepsie ontwikkelen. Na de 60ste levensjaar vergroot de kans om epilepsie te krijgen. Als je voorbij de 75 bent vergroot de meer om epileptische aanvallen te krijgen. Een aantal vormen van epilepsie zijn leeftijdgebonden. Deze aanvallen krijg je rond een bepaalde leeftijd en verdwijnen weer naar mate je ouder word. Epilepsie word vaak veroorzaakt door een hersenziekte of hersenbeschadiging of door de aanleg.

Medicatie gebruik bij epilepsie:

Als u de diagnose epilepsie heeft gekregen, zijn er verschillende soorten medicatie die u kunt krijgen. Deze medicijnen laten epilepsie niet verdwijnen, maar verminderen de aanvallen. Deze aanvallen worden verminderd, doordat de werkende stof van het geneesmiddel de epileptische ontlading in de hersenen verminderd.

 Er zijn verschillende soorten medicatie die bij epilepsie voorgeschreven kunnen worden.

-          Anti-epileptica:

Deze medicijnen beïnvloeden de stroompjes die de zenuwen aan de hersenen doorgeven, die een aanval kunnen veroorzaken. Hierdoor worden de aanvallen minder erg of treden ze minder erg op. Voorbeelden van anti-epileptica zijn: carbamazepine, primidon, topiramaat en vigabatrine.

-          Benzodiazepinen:

Dit middel zorgt ervoor dat de prikkels in de hersenen die een epileptische aanval kunnen veroorzaken. Ze stoppen de epileptische aanvallen. Voorbeelden van benzodiazepinen zijn: diazepam, clonazepam en lorazepam.

-          Acetazolamide:

Bij sommige vormen van epilepsie zorgt dit medicijn dat er geen spierkrampen optreden. Het word gebruikt als een ander middel tegen epilepsie niet werkt.

-          Verapamil:

De prikkels in de hersenen die een epileptische aanval veroorzaken worden door Verapamil verminderd. Dit medicijn word vooral gebruikt bij jonge kinderen die het syndroom van Dravet, dit is een ernstige vorm van epilepsie.

De rol van de verpleegkundige bij een patiënt met epilepsie:

Als iemand de diagnose epilepsie heeft gekregen, kan hij terecht bij een verpleegkundige die advies kan geven. Dit is een verpleegkundig specialist of een epilepsie verpleegkundige. Als verpleegkundige geef je niet alleen advies aan de patiënt, maar ook aan de familie en naasten, zodat zij ook kunnen leren hoe ze met een aanval om kunnen gaan. Je geeft de patiënt advies over de medicijngebruik met de eventuele bijwerkingen. Ook vertel je over hoe een leefstijl aangepast kan worden, zodat er minder factoren zijn die een aanval kunnen uitlokken. Het is belangrijk dat je als verpleegkundige weet hoe iemand met epilepsie op een normale manier verder kan gaan met zijn dagelijks leven. Denk hierbij aan naar school gaan, werk, sporten, uitgaan en familie. Verpleegkundigen zijn er ook om de patiënt en de familie te begeleiden. De patiënt word voor gesprekken met een arts voorbereid, zodat hij of zij weet wat er verwacht kan worden. Ook kunnen de vragen die er zijn van te voren worden opgeschreven.

Ziektebesef bij epilepsie:

Iemand die de ziekte epilepsie heeft, is zich er van bewust dat hij of zij ziek is. Dit omdat de patiënt met bepaalde symptomen naar de dokter is gegaan. Hierna zijn de onderzoeken gestart en is er een diagnose gesteld. Ze kunnen er goed mee leven, maar moeten wel de risicofactoren ontwijken. Door de juiste medicatie in te nemen, kan een patiënt aanvalsvrij door het leven gaan. Tegenwoordig zijn er steeds meer hulpmiddelen en wetten die het leven met epilepsie makkelijker maken, maar ook zorgen dat het wel veilig blijft. Er is bijvoorbeeld een wet waarbij deze mensen gekeurd worden om te kijken of ze deel mogen nemen in het verkeer. Deze wet geld voor de auto, vrachtwagen, trekker, motor en de bus.